Vrijdag 5 maart:

Rijden de kustweg de R 104 van Sidi Ifni naar Guelmim. Dit is een adembenemend mooi gebied. De weg slingert door het middelgebergte. De aarde is rood met fris groene weiden waarop een zee aan bloemen in vele kleurschakeringen groeien.De oranje mini goudsbloemen worden afgewisseld met paarse en blauwe bloemen. Helaas kun je nergens stoppen.

 

Bij Mirleft komen we weer bij het strand en even verder rijden we door kale bergen aan de linkerzijde, de uitlopers van de Midden Atlas, en aan de rechterzijde heel veel keien en rode aarde. De N1 slingert zich verder door een ruig en kaal gebied.

 

Geen levende ziel te bekenne. Opeens een bord met "Legzera Plage"erop. We zien enkele campers in de verte staan. De weg is echter zo slecht dat wij dat maar niet wagen. We rijden weer verder richting Sidi Ifnin. Het stadje is uitgestorven en lijkt wel een spookstad. Er is maar één doorgaande weg dus zitten we al gauw op de weg naar Guelmim. Het terrein is vlak, troosteloos en zeer uitgestrekt, de voorloper van de Sahara. Alle dorpjes waar we doorrijden hebben blokvormige huisjes in terra cotta kleur. Vlak voor Guilmim zien we de beroemde kamelenmarkt.

 

We parkeren de camper en brengen er een bezoek. Van oud plastic en jute heeft men overkappingen gemaakt om de hete zon te weren. Op de grond liggen bergen groenten, appels, sinaasappels en ander koopwaar. Nergens een prijskaartje te zien. Op een apart gedeelte van de markt staan mannen met blauwe gewaden en een soort tulbanden als hoofddeksel luidruchtig te onderhandelen. om hen heen geiten, kamelen of schapen. We vervolgen onze route die dwars door een eindeloze keien- en zandvlakte zonder enige begroeing loopt. Er is weer geen levende ziel te bekennen en het is hot...hot...hot!! Lucht en aarde komen trillend bij elkaar. Komen aan bij Tan Tan Plage. Nemen de rotonde en...politie!! Ja hoor! Het is weer raak ! Weer moeten we 400 dirham betalen voor het negeren van het stopbord als we de rotonde naderden. Zien veel campers bij elkaar aan het strand staan, maar wij gaan teleurgesteld naar de camping. Maken een wandeling door het dorp, maar zijn snel uitgekeken.

Zaterdag 6 maart:

Ons volgende reisdoel is de lagune die ongeveer 30 kilometer ten zuiden van Sidi Akhfennir ligt. We rijden terug naar de stad Tan Tan. Bij het kunstwerk van de dolfijnen gaan we rechtsaf de woestijn in. Dit is een eindeloos gebied met zand en stenen. De vele borden waarschuwen voor "Sable"zand. Mensen en dieren zijn niet te bekennen. Wel zien we hutjes van plastic, golfplaten en doeken. Daar wonen mensen in! Ze leven hier van geiten en de zee. Op de plaats waar het regenwater het wegdek zal kruisen heeft men een betonnen wegdek aangelegd. Op een aantal plaatsen is het asfalt behoorlijk afgebrokkeld, waardoor de weg hinderlijk smal is.Onze snelheid is niet hoger dan 60 km. per uur. Gelukkig is het niet druk. Vlak voor het stadje Sidi Akhfennir hebben we getankt. We betalen maar 4.62 dirham omdat de diesel hier gesubsidieerd wordt.Het stadje heeft terra cotta huizen met blauwe omlijsting. Verder veel terrasjes. In het stadje zijn we naar de militaire post gegaan om een vergunning te halen voor een verblijf bij de lagune. Wat een pech, het kantoor is dicht en blijft het hele weekeinde dicht. We vragen nog hier en daar of er iemand is die ons kan helpen, maar tevergeefs.Besluiten toch naar de lagune te rijden . Na 25 kilometer zien we een wit gebouwtje en we gaan rechtsaf. In de verte zien we een aantal campers staan.

 

We worden begroet door een militair die ons naar de papieren vraagt. Als we hem vertellen dat het kantoor dicht is gaat hij bellen en laat ons weten dat we terug moeten naar het kantoor in Sidi Akhfennir. Na lang debatteren mogen we de lagune lopend gaan bekijken. We zien flamingo's, lepelaars en tureluurs. De mooie blauwe water van de lagune is erg mooi, maar we hadden ons hier meer van voorgesteld. Gaan terug naar Sidi Akhfennir.

 

De kantoren zijn nog steeds dicht!! Gaan bij een restaurant de tajine uitproberen. Is wel lekker, maar het beetje vlees met de nodige botjes stelt niet veel voor. Voor de lunch is het redelijk. Rijden de saaie weg terug. Gelukkig zijn hier en daar de bermen erg mooi met prachtige bloemen. In Tan Tan Plage nemen we een andere camping wat dichter bij het strand.

Zondag 7 maart:

Rijden via de N1 terug naar Guelmim en volgen daarna de borden naar Bouizakarne. Gaan daarna de N12 op en verlaten die weer bij Taghjicht om naar de Auberge van Id-Äïssa te gaan. We moeten onderweg verschillende keren de weg vragen. Met handen en voeten lukt het uiteindelijk. De weg is mooi en in de woestijn zien we oases met veel palmen en bananenplantages. Het laatste gedeelte van de route is erg slecht. Soms moeten we om de gaten heen!

 

Als we bij de auberge aankomen zien we veel campers staan. We worden vriendelijk ontvangen en begeleid naar een soort receptie annex eetzaal. Daar kunnen we gelijk reserveren voor het avondeten. We bestellen , maar weten niet wat . 's Avonds blijkt dat we goed gegokt hebben. We eten spiesjes met friet en salade. Heerlijk! Maken nog een wandeling langs de rivierbedding, die nu droog staat, maar zien niets bijzonders.

Maandag 8 maart:

De eerste 30 kilometer terug vallen erg mee en daarna komen we op de N12 richting Tata. Rijden door de Anti Atlas met bergen in allerlei gedaantes aan de ene kant en door de woestijn met oases met bananen- en palmboomplantages aan de andere kant. We zien een aantal renvogels.

 

Opeens gaat het lampje van de benzinemeter branden en er is nergens een benzinepomp. Niet in het eerste dorpje en niet in het tweede dorpje. We worden er zenuwachtig van! In het derde dorpje is een werkplaatsje waar ze diesel verkopen. Gelukkig kunnen we twintig liter kopen en rijden we weer relaxed verder. In Tata nemen we de camping municipal. Het is een drukke en slechte camping. Daar balen we wel van.

Dinsdag 9 maart:

Vervolgen de N12 richting Tissint. De weg is goed. Rijden door het Jbel Bani gebergte. Een prachtig gebied. Bij Foum-Zguid wordt de weg, de R111, slechter. Wel wordt er aan gewerkt. Daardoor moeten we stukken rijden die ontzettend slecht zijn.  Ëén keer zelfs zo slecht dat we eigenlijk liever omkeren. Door de man op de sjofel , die vindt dat het wel kan, worden we overgehaald. We rijden door veel armoedige dorpjes met lemen huisjes. Er zijn veel oases onderweg.Nemen de R 108 naar Tasla.

 

We komen nu in een apart gebied met groenachtig gebergte. Bij de grote kopermijn in de buurt van het stadje Bou Azzerzien we overal bergen erts afval en groen stof. Zelfs de weg kleurde groen. Verder is de weg schitterend. Er moeten veel bochten worden genomen en na elke bocht een ander uniek panorama. Na Tasla komen we uit op de nieuwe weg door vlak terrein en geen auto te bekennen. We zien lekker droge rivierbeddingen van de Qued Tamsift. Eindelijk komen we in Agdz aan. We nemen de eerste camping die we tegenkomen rechts van de weg. Het is er lekker rustig. We lopen 's middags naar het stadje en kopen op de markt sinaasappels, bananen en appels. Worden binnengelokt bij een berber zogenaamd om de bijsluiter van medicijnen te vertalen. We drinken muntthee en moeten de nodige kleedjes en souveniers bewonderen. Gaan dan weer terug naar de camping, waar we heerlijk kunnen bijkomen.

Woensdag 10 maart:

Via de buitenwijken van Agdz komen we op de N9. Rechts van ons roodkleurige zandstenen rotspartijen, links de slagader van dit gebied, de rivier de Draa. Dit is de langste zoetwaterrivier van Marokko. Hij ontsprigt in de Hoge Atlas en mondt uiteindelijk uit in de Atlantische Oceaan.  Als een blinkend lint stroomt hij door dit gebied en laat een spoor van groen na in dit droge, dorre landschap. Als de stroom zou opdrogen zou dit het einde betekenen van de prachtige groene oases met tienduizenden palmbomen. Arabieren, Berbers en afstammelingen van slaven bevolken nu de dorpen. Op sommige plaatsen zijn de vrouwen in de rivier aan het wassen. Overal liggen doeken en kleding te drogen. Als we een groot aantal dorpen en oases gepasseerd  zijn zien we aan de kant van de weg kraampjes met rieten mandjes en stapels oranje doosjes gevuld met heerlijke dadels. Sommige jongens houden de doosjes omhoog als je langs rijdt. Je kunt goed zien dat je in Berberland bent, de mensen zijn donkerder van kleur en hebben kroeshaar. Berbers zijn echte handelslui, ze zijn slim, vreselijk aardig en innemend. Als we onderweg heel veel campers zien passeren en we ons afvragen hoe druk het bij Zagora wel niet zal zijn en de weg er ook niet beter op wordt besluiten we om te keren en naar Quarzazate te rijden. Daar hebben we de goed aangegeven municipal gauw gevonden en installeren ons. Gaan 's middags met een taxi naar het centrum. Lopen door de casba en drinken op een terrasje heerlijke koffie.

 

 

Template design by Leonard