Zaterdag 27 februari:

Het weer knapt op , maar het waait nog stevig. Na boodschappen te hebben gedaan bij supermarkt "Marjane" gaan we via de tolweg richting Casablanca. De kaarsrechte vierbaansweg gaat dwars door een viendelijk landschap met aan beide zijden honderden, in bloei staande, mimosastruiken. Met een grote boog zijn we om de stad heengereden.  Hierna is de weg eentonig en saai. Grasvelden zo ver als het oog reikt. Af en toe worden de groene vlaktes opgevrolijkt met een oranje tapijt van mini-goudsbloemen.

Na het passeren van vier tolpoorten! gaan we weer de tweebaansweg op. Na een aantal kilometers wordt de camping van El Jadida : Camping International d'El Jadida  aangegeven. Het is er erg druk, het sanitair is vies. Wandelen naar het voormalige fort en gaan via de hoofdstraat naar de Portugese Cisterne. Dit laatste is een ondergrondse ruimte van 34x34 meter oorspronkelijk bedoeld als munitieopslag en wapenkamer. Na de bouw van de stadsmuren en vestingwerken werd de ruimte gebruikt om regenwater op te vangen.

De gewelven worden ondersteund door vijf zuilen. In het centrum van de ruimte is een lichtkoker met een diameter van 3 meter. De ruimte is vochtig en klam. Het stilstaande water reflecteert de gotische gewelven en geeft het geheel iets geheimzinnigs. Op de muren zie je een rode streep die aangeeft hoe hoog het water kwam, zo'n twee en een halve meter hoog. We lopen naar de zeezijde van het enorme fort. Bij de Porta do Mar heb je een mooi uitzicht op de buitenhaven en de kolossale verdedigingsmuren.

 

We lopen verder en zien de oude kanonnen. We bereiken het eerste bastion"Saint Esprit" waar het uitzicht schitterend is. Via een trap komen we weer uit in de hoofdstraat. We bezoeken de Soukh, waar van alles te koop is. 

Zondag 28 februari:

Rijden langs de kust via de N1. Bij afslag Jorf Lasvar verlaten we deze weg. Bij de fosfaatfabrieken is de omgeving mooi met prachtige vergezichten op de oceaan.

 

Een schitterende hoge rotskust loopt steil naar beneden, waar de golven zich met veel lawaai op stuk beuken. Een wilde bloemenpracht in vele kleuren is het fabelachtige decor van deze omgeving. Na de fabrieken wordt de kust minder interessant. Hier en daar wat huisjes en veel vee langs de   weg. Om elf uur rijden we de bovenstad van Qualidia binnen. Een brede doorgaande weg , met zeer slecht wegdek en aan beiden zijden winkeltjes, brengt ons bij een rotonde. Daar gaan we rechtsaf en via een steile weg naar beneden. Een betoverende baai tussen de verre duinen en de rotskust.  We rijden door naar het strand en vinden een plekje langs een muur.

  

Maandag 1 maart:

Rijden de kustweg richting Safi. Zien onderweg weinig vogels.De weg gaat erg omhoog en het uitzicht is vaak adembenemend. De langgerekte keurige akkers lopen tot aan zee. De witte golven breken op de kust en spatten met veel schuim uiteen. Zetten de camper op de camping municipal, een terrassencamping, en nemen een taxi naar de stad. Als  we de oude medina in komen daalt direct de mystieke sfeer van Afrika op ons neer. Via de hoofdstraat, met aan beide zijde een keur aan winkeltjes, zijn we met een erg vasthoudende marokkaan, naar de werkplaatsen van de pottenbakkers gaan kijken.

 

Als je ziet onder welke omstandigheden deze mensen hier werken dan kun je je voorstellen dat het heel zwaar is in die hitte.Hierna per taxi weer terug naar de camping.  

Dinsdag 2 maart:

Gaan eerst boodschappen doen bij de Marjane en rijden dan richting Essaouira.We rijden langs de kust met mooie stranden en af en toe door kleine armoedige dorpjes met veel mensen op ezeltjes of met paard en wagen.

De weg is soms erg slecht. In Essaouira nemen we de eerste parkeerplaats die we zien. We moeten 30 dirham betalen. Het waait erg hard en als je buiten komt wordt je gezandstraald. Als we staan begint het te regenen en voor we het in de gaten hebben zitten we in een hoosbui met onweer. Om vijf uur wordt het droog en wandelen we de boulevard af. Er zijn een aantal restaurants o.a. L'Ocean Vagabond. Daarna lopen we naar de haven. Op de in rust zijnde trawlervloot wordt flink gewerkt en onderhoud gepleegd. In de inham liggen tientallen blauwe vissersbootjes afgemeerd. Langs de havenmuren is de visafslag. Aan de rechterzijde is een soort plantsoen met een keur aan visrrestaurantjes. De aangeboden inktvis kunnen we niet trotseren. We krijgen inktvis met salade en brood. Wel lekker, maar als we afrekenen (140 dirham!) hebben we toch een dubbel gevoel.

Woensdag 3 maart:

Het weer is vandaag erg wisselvallig. We rijden weer langs de kust.Het gebied waar we doorheen rijden is het meest westerse deel van de Hoge Atlas.  Er staan veel Arganiabomen langs de weg. De geiten doen zich te goed aan de blaadjes en vruchten ervan. Soms moeten ze in de bomen klauteren om erbij te kunnen. De pitten van de vruchten worden door vrouwen en kinderen uit de uitwerpselen gehaald. Daarna worden ze geperst en zo ontstaat een bijzondere dure olie, die salade een aparte heerlijke smaak geeft. Overal langs de weg wordt deze olie aangeboden. De route die we verder rijden is heel mooi. op een gegeven moment worden we staande gehouden door twee motoragenten. We zouden te hard hebben gereden volgens hun, 70 i.p.v. 60 ! We kunnen praten als brugman ( frans is wel een erg moeilijke taal!!), maar we moeten 400 dirham betalen. Gelukkig vergeten we dit voorval al gauw als Cock de kroeskop ibis waarneemt in de duinen.

Bij Cap Rhin gaan we naar de vuurtoren, maar er is niets bijzonders te zien. Al snel rijden we langs het industriegebied en de havens van Agadir. De havens zijn te herkennen aan de drie gasbollen langs de weg. Rijden in Agadir naar de camping: Camping International de Agadir. Nog net één plekje voor 108 dirham. Het is er erg vol, overal staan campers. 's Middags nemen we de spartamets en rijden richting stad. Onderweg slaan we rechts afbij het Royal Palace, om naar een uitloper van de rivier, de Qued Souss, te gaan. Daar aangekomen zijn ze aan de weg bezig en is het een grote blubberzooi. Als we bij het water zijn aangekomen zien we grote en kleine zilverreigers, lepelaars, blauwe reigers en ooievaars.

Gaan daarna naar de stad. Dit is een moderne stad. De mensen lopen er in traditionele kledij, maar ook in zeer moderne outfits. De stad is in 1960 getroffen door een aardbeving en is toen geheel verwoest. Duizenden mensen zijn onder het puin bedolven. Na de aardbeving is de stad weer opgebouwd. Je treft er geen geiten, schapen of ezels aan.

Donderdag 4 maart:

Gaan richting Tiznit en rijden bij Sidi-Rbat naar het Parc Nacional de Souss Massa. We volgen de P30. Na het dorpje Arhbalou houdt de asfaltweg op. Er staat een camping aangegeven, dus rijden we daar naar toe. Onderweg besluiten we te keren daar wij de weg te slecht vinden om met de camper te rijden. Kunnen het park ook al niet vinden en rijden weer terug naar de kustweg. Die is gelukkig erg mooi met veel bloemen en cactussen. In Aglou- Plage vinden we een hele mooie camping met goed sanitair. We betalen 75 dirham. We zien op muur van de camping een mooi vogeltje .

Het blijkt de diadeemroodstaart te zijn. Hebben we daarna nooit meer gezien. Lopen naar het dorpje en genieten op een bankje aan de boulevard van het mooie weer en de omgeving. Als we teruglopen zien we nog een aantal kroeskop ibissen.

Template design by Leonard